Het hoogste van alle blaasinstrumenten is de fluit of anders genaamd de dwarsfluit want je zet het instrument dwars aan je lippen. De klank maak je door tussen je lippen een fijn straaltje lucht te blazen. Liedjes speel je door met je vingers de kleppen op en neer te bewegen. Je hebt best wat adem nodig om goed te kunnen fluitspelen.
De vroegste fluiten werden gemaakt uit bot en dienden tot het verjagen van wilde dieren. Daarna werden ze ook uit hout gemaakt. Door het boren van enkele gaatjes, kon je er verschillende tonen - en dus ook liedjes - op spelen. De plaatsing van kleppen op de klankgaten was een belangrijke stap in de evolutie van de fluit. Een kleinere variant van de fluit is de piccolo. Die heeft een doordringende klank en is daardoor goed hoorbaar boven een volledig ensemble of orkest. Hoewel deze instrumenten behoren tot de houtblazers, worden fluiten nu uit metaal gemaakt.
Eens je flink wat liedjes kan spelen, kan je gaan experimenteren: bijvoorbeeld tijdens het spelen keelgeluiden produceren om de klank ruwer te laten klinken. Of het fluitspelen combineren met beatboxen. Dat is best cool, maar niet zo eenvoudig!
Lore en Marie (op harp) • dwarsfluit
Fluitencircus • dwarsfluit