Net zoals de hobo is ook de fagot een dubbelriet instrument. Met een buislengte van meer dan 2,5 m is de fagot de contrabas van de houtblazers. De naam ‘fagot’ is afkomstig van het Italiaanse ‘fagotto’, wat ‘bundel’ betekent; de buislengte is namelijk zo onhandig, dat de eerste bouwers het instrument meteen dubbelvouwden. De fagottist houdt het instrument opzij, naast de knie en vervult in het orkest vooral de taak om de basnoten van de houtsectie voort te brengen. Je zou de toon kunnen omschrijven als omfloerst, zacht en rijk.
Je zou kunnen denken: lager dan een fagot kan je niet gaan met een blaasinstrument. Tot je oog in oog komt te staan met een contrafagot. De buislengte is nu 5m lang en werd dan ook tweemaal gebogen. In de diepe tonen lijkt het instrument wel te ‘buzzen’, wat voor heel wat komische effecten kan zorgen.
Milan en Féline • fagot - contrafagot